Paas-haast (2)
Op Paasmorgen worden we opgeroepen haast te maken. We spoeden ons zo snel als onze voeten ons kunnen dragen naar het lege graf om te ontdekken: Hij is hier niet, want Hij is opgestaan! Haast te mooi om waar te zijn?
Zondag 31 maart 2024
Pasen
De HEER leeft, geprezen zij mijn rots, hoogverheven is God, mijn redder (Ps. 18,47).
De Heer is waarlijk opgestaan, halleluja! Ik weet: mijn Redder leeft (Job 19,25). Na de graflegging volgde een doodse stilte. Een grote steen versperde de weg, het volgen van Jezus leek een doodlopende weg, einde verhaal, fini. En de steen op het hart van de leerlingen was misschien nog wel zwaarder dan die voor de ingang van het graf. Terneergeslagen en kapot van verdriet (Marc. 16,10) trokken ze zich terug uit angst voor de Joden (Joh. 20,19). Maar op de vroege Paasmorgen zindert het van de actie. Bij het eerste ochtendlicht gaan Maria & Maria op weg naar het graf. En niet alleen zij komen in beweging, de hele aarde begint te beven! Een hemelse boodschapper daalt neer, rolt de steen van het graf opzij en gaat erop zitten (Matt. 28,2) als een judoka die zijn tegenstander in de houdgreep heeft. De dood delft het onderspit!
Luisteren: https://bit.ly/3v8PZsR
Snelle voeten
Nadat de engel het grote nieuws van Christus’ opstanding aan de vrouwen heeft gemeld, geeft hij hen de opdracht dit snel aan de leerlingen te gaan vertellen. En ze haasten zich ook daadwerkelijk om dat te gaan doen (Matt. 28,7-8). De soldaten die het graf moesten bewaken zijn lamgeslagen; zij vielen bevend van angst als dood op de grond. De hogepriesters echter beleggen in no time een vergadering en haasten zich om een fakenieuwsbericht wereldkundig te maken. Zo gauw Petrus het bericht van de vrouwen heeft vernomen, rent hij naar het graf om met eigen ogen te gaan zien wat er is gebeurd (Luc. 24,12). Johannes was met hem meegegaan en is blijkbaar een betere hardloper, want hij komt als eerste bij het graf. Toch gaat hij niet naar binnen. Pas nadat Petrus is gearriveerd en het graf is binnengegaan zet ook Johannes die stap. En hij gelooft (Joh. 20,4-8).
Geloof
De boodschap van het kruis is voor velen, ook vandaag in onze tijd, een dwaasheid (1 Kor. 1,18). En het idee dat iemand opstaat uit de dood vindt men vaak al helemaal belachelijk (Hand. 17,32). Dood is dood, daar verander je niks aan, dat is nou eenmaal zo. Wat doet dat met ons? Is ons geloof hopen tegen beter weten in? Geeft het ons zogenaamd stevige grond onder de voeten in moeilijke tijden, maar twijfelen we stiekem toch ook niet aan die wereldvreemde boodschap van Christus’ overwinning op de dood? Hij die gelooft haast niet, zo klinkt Jes. 28,16b in de NBG51-vertaling. De NBV21 zegt het zo: wie vertrouwen heeft, vlucht niet weg! Vlak daarvoor gaat het over Sions fundament, de kostbare hoeksteen door God zelf gelegd. Als je gelooft in Jezus Christus, die opstond uit de dood en jouw Redder is, dan haast je je. Niet om te vluchten voor de spot van mensen die jou voor gek verklaren vanwege een wereldvreemd geloof. Nee, dan haast je je om die blijde boodschap overal bekend te maken. Klaar voor actie, zoals de Israëlieten het pesachmaal vierden; de gordel om, de sandalen aan en de staf in de hand, in grote haast. (Ex. 12,11). Dan ben je een vreugdebode die over de bergen komt aangesneld, vrede aankondigt en goed nieuws brengt (Jes. 52,7; Rom 10,15).
Daar juicht een toon?
Bij het zingen van dat bekende paaslied denk ik vaak; er galmde toen helemaal geen stem door gans Jeruzalem. Iedereen was op dat moment in diepe rust; bij het grote wonder van Jezus’ opstanding uit de dood kwam er geen mens aan te pas. De engel meldde het slechts aan een paar vrouwen, die ook nog op ongeloof stuitten toen ze het grote nieuws verder vertelden. Laat Christus ons geen ongeloof kunnen verwijten, maar laten we het goede nieuws verkondigen aan alle schepselen (Marc. 16,15). Haast je, volken rondom, verzamel je (Joël 4,11) om Hem te eren: U zij de glorie, opgestane Heer!