Eeuwigheidszondag
We sluiten het oude kerkelijk jaar af en het nieuwe staat op het punt van beginnen. We gedenken de heiligen die ons zijn voorgegaan (LB 728) omdat de dood scheiding maakte. Maar volgende week is het Advent: mogen we verlangend uitzien naar onze Heiland, de Levensvorst. Zijn komst betekent vrede, de morgen gloort!
Zondag 26 november 2023
Eeuwigheidszondag
Ik hoor bij wie afgedaald zijn in het graf (Ps. 88,5).
Vandaag worden in veel kerken de overledenen herdacht; zij die ons het afgelopen jaar ontvallen zijn. De rooms-katholieke kerk kent al sinds de 13e eeuw de traditie van ‘allerzielen’ (2 november), gebaseerd op een benedictijner kloostertraditie van Cluny (Frankrijk) waar in 998 voor het eerst een gedenkdag voor overledenen werd gehouden. De protestantse tegenhanger vindt z’n wortels in de lutherse traditie. De Pruisische koning Frederik Willem III stelde een ‘Totensonntag’ in als ‘algemeen christelijk feest ter herinnering aan de overledenen’. Dit novum werd al gauw behoorlijk populair in bredere kring. Toch was er ook (theologische) kritiek. Omdat protestanten over het algemeen niet voor overledenen bidden zoals in een requiem-mis, werd ook veelal gezocht naar een andere naam, zoals ‘eeuwigheidszondag’, of ‘voleindingszondag’.
In Nederland komt in de loop van de 20e eeuw met de toenemende belangstelling voor het kerkelijk jaar ook dit gebruik steeds meer in zwang. Deze zondag voor de 1e advent is eigenlijk de oudejaarsdag van de kerk. Waar in onze (GKv/NGK-)kring de namen van overleden gemeenteleden eerst vaak op oudejaarsdag (31 december) werden voorgelezen, zie je de laatste jaren steeds meer een verschuiving naar de laatste zondag van het kerkelijk jaar.
Het ruimte geven aan verdriet en rouw om het gemis van een geliefde is binnen onze kerken niet altijd vanzelfsprekend geweest. Omgaan met de dood is ook niet gemakkelijk. En al helemaal niet fijn. Toch mogen we vanuit de Bijbel leren dat rouwen en gedenken oké is. Denk aan het volk Israël dat bijeenkomt om te rouwen over Samuël (1 Sam. 25,1). Ook Jezus zelf neemt daar de tijd voor: als Hij hoort dat (zijn neef) Johannes de Doper door Herodes is gedood en door zijn leerlingen is begraven, week Hij per boot uit naar een afgelegen plaats waar Hij alleen kon zijn (Matt. 14,13). En bij het graf van zijn goede vriend Lazarus laat Hij zijn tranen de vrije loop (Joh. 11,37).
Hoe kan dat? Als er toch iemand is die zou moeten weten dat de dood niet het laatste woord heeft, is het Jezus wel! Het geeft duidelijk aan dat de dood niet bij het leven hoort. Het is een verschrikkelijke laatste vijand (1 Kor. 15,26). En daarom mag er ruimte zijn voor tranen van verdriet vanwege gemis. We mogen treuren. Maar we hoeven dat niet te doen als mensen zonder hoop (1 Tess. 4,13). De tranen in onze ogen hoeven de blik op het leven, of beter gezegd de Levende, niet te vertroebelen. De grote morgen schemert reeds boven het graf (GK06 gez. 78:4).
Samen met de engelen rond Gods troon (Opb. 5,11) en de heiligen vanouds (Hebr. 11,39) als ‘triomferende kerk boven’ en de alle heiligen van hier en nu, wereldwijd als strijdende kerk beneden, mag ik voluit de glorie op Gods naam bezingen en stem geven aan het verlangen naar het Nieuwe Jeruzalem, waar geen overledenen meer herdacht zullen worden. Daar is geen Eeuwigheidszondag meer nodig, maar zal het eeuwig zondag zijn!
We luisteren naar LB 725, een vertaling door Sytze de Vries van de Anglicaanse hymne ‘Ye holy angels bright’ op een weergaloze melodie van John Darwall (Darwall’s 148th): https://bit.ly/3SSGN5F
Maar omdat ‘ie zo mooi is hierbij ook de originele Engelse versie op de tekst van Richard Baxter: https://bit.ly/3MEj8lr