Zoeken
Sluit dit zoekvak.

Advent 2

Het is december, de laatste maand van het jaar. Adventstijd; we leven toe naar het kerstfeest waarbij we de eerste komst van Christus naar deze wereld gedenken en vieren. Nederig en klein kwam Hij als baby’tje bij ons wonen. Tegelijk leven we sinds Hemelvaart en Pinksteren voortdurend in adventstijd; we zien verlangend uit naar de wederkomst van onze Heiland. In glorie en heerlijkheid zal Hij als Koning weerkomen om alles nieuw te maken. Ooggetuigen houden ons bij de les en sporen ons aan. Vol verwachting klopt ons hart…

Zondag 10 december 2023

2e zondag van Advent

 

We verkondigen u het eeuwige leven, dat bij de Vader was en aan ons verschenen is (1 Joh. 1,2).

 

Johannes was een zeer nabije vriend van de Here Jezus. We kennen hem als de leerling van wie Jezus veel hield (Joh. 21,7). Hij werkte als visser in het bedrijf van zijn vader (Zebedeüs & Zonen) en was een discipel van het eerste uur (Marc. 1,18). Hij en zijn broer Jakobus werden door Jezus ‘zonen van de donder’ genoemd (Marc. 3,17). Dat hij een uitzonderlijk vertrouwelijke band met zijn Meester had (lievelingsleerling, boezemvriend) maakt hem tot een bijzondere en unieke getuige van het leven en werk van de Heiland. Dat hij zich daar zelf bewust van was blijkt wel uit het feit dat hij zowel aan het begin van zijn evangelie als in zijn brieven zijn naam niet noemt. Hij vestigt de aandacht niet op zichzelf maar op Degene van wie hij getuigt. Waarbij de gelijkenis van het begin van het Johannesevangelie met het begin van zijn eerste brief opvallend te noemen is. 

Johannes is ervan overtuigd en waar zijn hart vol van is stroomt zijn mond van over: alles wat hij van Jezus heeft gezien, gehoord en meegemaakt moet verkondigd worden. Aan iedereen en overal, zodat er verbondenheid ontstaat met elkaar maar bovenal met God de Vader en zijn Zoon Jezus Christus. Want alleen dan leert een mens wat echte vreugde is (1 Joh. 1,3-4). Het Johannesevangelie begint dan ook in de hemel: in het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God (Joh. 1,1). Het begin van zijn eerste brief refereert hieraan. Johannes is er volledig van overtuigd dat Jezus, die hij van heel dichtbij heeft mogen meemaken, de Zoon van God is (Joh. 1,18): het vleesgeworden Woord (1,14), het Licht der wereld (1,9; 8,12). Hij die zelf het leven is (11,25) verliet de hoge plaats bij zijn Vader in de hemel en daalde af om de wereld te redden (3,17). Daarvoor ging Hij de dood in. Vrijwillig. Niemand nam Hem zijn leven af, Hij gaf het zelf (10,18). Hij gaf zichzelf tot in de dood en daarmee de mensen het leven. Zodoende is Hij de weg en de enige toegang tot de Vader geworden (14,6) en woont Hij in ons door zijn Geest, de Geest van de waarheid (16,13). En van die waarheid getuigt Johannes middels een betrouwbaar getuigenis (21,24). 

Hij was erbij; als oor- en ooggetuige heeft hij nauwkeurig vastgelegd wat er allemaal gebeurde. Als vertrouweling van Jezus wist hij soms zelfs wat er in de Heiland omging (bijv. Joh. 13,1-3; 18,4). Als geloofsgetuige was hij als eerste bij het lege graf (20,4) zag de opgerolde doeken en geloofde (20,8). Zo werd hij letterlijk een kroongetuige: boodschapper van de Koning, evangelieverkondiger van de Levensvorst. God had de wereld zo lief dat Hij zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat wij in Hem zouden geloven. Als we geloven zullen we nooit sterven, Christus geeft ons het eeuwige leven. In zijn liefde ligt onze overwinning, zijn offer geeft ons nieuwe hoop. Zijn kruis betekent glorie en zijn liefde het leven. 

Luisteren: https://bit.ly/46GbvlK