Advent 1
Vorige week vierde de kerk zogezegd ‘oudejaarsdag’, vandaag is het de eerste Adventszondag, dus eigenlijk nieuwjaarsdag. We mochten onze overleden geliefden gedenken in de hoop die ons ten deel gevallen is door de komst van de Here Jezus naar deze aarde. Het volk dat in donkerheid wandelt, ziet een groot licht (Jes. 9,1 NBG51). De dood heeft niet het laatste woord. Hij die zelf het Licht der wereld is (Joh. 8,12a) schijnt in de duisternis en de duisternis heeft Hem niet in haar macht gekregen (Joh. 1,5). Wie Hem volgt hoeft nooit meer in de duisternis te lopen, maar heeft licht dat leven geeft (Joh. 8,12b).
Zondag 3 december 2023
1e zondag van Advent
En nu, aan het einde van de tijd, is Hij verschenen omwille van u (1 Petr. 1,20).
Overal om ons heen zien we weer de lampjes tevoorschijn komen; toen ik begin november ’s avonds laat de hond uitliet zag ik in sommige huiskamers de eerste kerstbomen al staan. We maken het weer gezellig in de donkere laatste dagen van het jaar. Maar het is allerminst gezellig in de wereld om ons heen. Wij hangen kerstballen in een boom maar in het land waar onze Heiland ter wereld kwam vallen bommen op gebouwen met onschuldige mensen. Wij steken knus de kaarsen aan maar daar worden raketten afgevuurd. Waar is die ‘vrede op aarde’, waarover de engelen zongen in de kerstnacht (Luc. 2,14)? Wat is er te zien van dat eeuwige koningschap van Davids grote Zoon, waar de engel het tegen Maria over had (Luc. 1,33)? Juist daar in wat het beloofde land (Gen. 17,8) werd genoemd, lijkt die vrede verder weg dan ooit…
De komende adventszondagen willen we inzoomen op wat Jezus’ vrienden over Hem getuigen, oor- en ooggetuigen van nabij, te beginnen met een discipel van het eerste uur. Petrus schrijft zijn eerste brief aan de uitverkorenen die als vreemdelingen verspreid in Pontus, Galatië, Kappadocië, Asia en Bitynië verblijven. Het is een oproep om vol te houden in het lijden. Misschien leden de geadresseerden onder geloofsvervolging of werden ze veracht en verstoten door (heidense) medeburgers die geen begrip konden opbrengen voor hun nieuwe, christelijke levensstijl. Petrus wil hen bemoedigen door te wijzen op het lijden van Christus. Als gelovigen daar deel aan hebben (4,13), mogen ze ook delen in zijn luister en het eeuwige leven. Jezus laat Petrus zijn schapen weiden (Joh. 21,17) en bouwt zijn kerk op deze rots (Matt. 16,18).
In zijn toespraken wijst Petrus steeds weer op de Heiland, die naar deze wereld is gekomen om mensen te redden (Hand. 2,22; 3,20; 4,12; 5,31; 10,43; 15,11). In zijn pastorale rondzendbrief citeert Petrus een aantal keren Jesaja (1,24-25; 2,6-8; 2,22-25; 3,14-15), de profeet die een visioen zag over Juda en Jeruzalem en profeteerde dat eens de dag zal aanbreken waarop de berg met de tempel van de HEER rotsvast zal staan en dat daar alle volken zullen samenstromen. Dan zal de HEER rechtspreken en oordelen; zwaarden worden omgesmeed tot ploegijzers en speren tot snoeimessen. Volken zullen niet meer tegen elkaar opstaan en wapens niet meer opgepakt worden (Jes. 2,2-5). Dat dit lied (LB 447) ons mag bemoedigen, juist in deze tijd. Het is advent, we mogen uitzien naar de Immanuël (Jes. 7,14), de Vredevorst (Jes. 9,5). Hij roept ons uit de duisternis naar zijn wonderbaarlijke licht (1 Petr. 2,9). Dan zal de waarheid eindelijk dagen en is er vrede voor mensen van Gods welbehagen!
Luisteren: https://bit.ly/40Bk9jY
